Voorwaarde registratie vervalt voor verlaagde BTW tarieven

Tot op heden moest men als particulier, indien men wou gebruik maken van het verlaagd BTW-tarief van 6% op de bouw, steeds werken met een geregistreerde aannemer.

De Antwerpse rechtbank van eerste aanleg boog zich onlangs over een specifieke zaak waarbij een vennootschap indertijd als aannemer geregistreerd was. De registratie van de aannemer werd echter geschrapt. De aannemer bleef evenwel factureren aan het verlaagd BTW-tarief van 6%. Na controle werd een dwangbevel uitgevaardigd waarin het verschil tussen het verlaagd BTW-tarief en het normale BTW-tarief alsnog werd nagevordigd.

De aannemer tekende verzet aan bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen. Hij beriep zich op het neutraliteitsbeginsel inzake BTW. Het is immers vaste rechtspraak van het Europees Hof van Justitie, dat het beginsel van fiscale neutraliteit van de BTW zcih er met name tegen verzet, dat soortgelijke goederen of diensten, die dus met elkaar concurreren, uit het oogpunt van de BTW ongelijk worden behandeld . De rechtbank volgde deze stelling van de vennootschap/aannemer.

Er is nog een tweede arrest, maar ditmaal van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel. In deze zaak kwam een Nederlands dakwerkersbedrijf dat in België werk in roerende staat volgens de Belgische Administratie ten onrechte gebruikt gemaakt heeft van het verlaagd tarief, omdat het niet voldeed aan de voorwaarde inzake aannemersregistratie. Anders dan in het voormelde geval dat voor de rechtbank van Antwerpen ter sprake kwam, werd nu niet gekozen voor de invalshoek van de neutraliteit van de BTW, maar wel voor die van het vrije dienstenverkeer . Het feit dat enkel in België geregistreerde aannemers het verminderde BTW-tarief van 6% kunnen toepassen , is volgens het Nederlands bedrijf in strijd met het vrij verkeerd van diensten zoals vastgelegd in het EG-verdrag. De rechtbank van eerste aanleg te Brussel vraagt zich af of de voorwaarde inzake aannemersregistratie in hoofde van buitenlandse aannemers toch geen (verboden) belemmering vormt voor het vrij verkeer van diensten.

Luk Van Biesen ondervroeg de minister reeds in juni 2008 over de toepasbaarheid van het verlaagd BTW-tarief bij een BTW-eenheid. De minister bleef toen evenwel bij zijn standpunt. Kamerlid Van Biesen kaartte het probleem terug aan in de plenaire zitting van donderdag 18 maart. De minister zei dat hij de administratie een analyse aan het maken is. Uit onderzoek bij de administratie financiën is gebleken dat de minister toch Luk Van Biesen zal volgen. Zo blijkt uit documenten die Luk Van Biesen kon inkijken dat de minister heeft beslist niet in beroep te gaan tegen de uitspraak. Daarbij komend heeft Didier Reynders de opdracht gegeven om de registratie van de aannemers te schrappen in de bepalingen van het Koninklijk Besluit nr. 20 inzake BTW-tarieven die betrekking hebben op het verlaagd BTW-tarief van 6% en 12% in de onroerende sector.

Al in juni 2008 vond ik dat er een ongelijkheid bestond tussen geregistreerde en niet-geregistreerde aannemers inzake het verlaagd BTW-tarief voor de bouw. De Rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen en Brussel hebben me hierin gevolgd. Uit de documenten die ik heb kunnen inkijken blijkt nu dat de minister ook mijn visie volgt. In overleg met de fiscale administratie willen ze alle verordeningen staken. Eerstdaags zal dus er een aanpassing aan KB 20 gebeuren zodat er eindelijk duidelijkheid bestaat voor alle aannemers aldus kamerlid Luk Van Biesen.